Vormen van Allergeen Immunotherapie

Wanneer de standaardbehandeling voor luchtwegallergie niet voldoende helpt, kan allergeen immunotherapie (AIT) een geschikte oplossing zijn.
De patiënt wordt hierbij langdurig behandeld met het allergeen waarvoor hij/zij allergisch is, waardoor geleidelijk gewenning optreedt.

Hoe werkt allergeen immunotherapie?

Allergeen immunotherapie heet ook wel 'desensibilisatie'. Met deze behandeling wordt het immuunsysteem geleidelijk minder gevoelig gemaakt voor een specifiek allergeen door de patiënt hieraan langdurig bloot te stellen. Het allergeen is de stof waarvoor de patiënt allergisch is, zoals pollen of huisstofmijt.

Wanneer de therapie aanslaat, hebben patiënten ook ná de behandeling minder last van allergieklachten. Dit is wezenlijk anders dan bij de standaard behandeling van luchtwegallergie met antihistaminica en lokale corticosteroïden, waarbij de symptomen alleen (tijdelijk) worden onderdrukt. 

Voor de behandeling van luchtwegallergie zijn verschillende vormen van allergeen immunotherapie beschikbaar, te weten sublinguale- en subcutane immunotherapie. Beide vormen zijn bewezen effectief. Hieronder worden ze nader toegelicht. 

 

Sublinguale immunotherapie (SLIT)

Hierbij neemt de patiënt op dagelijkse basis een smelttablet onder de tong gedurende een periode van 3 tot 5 jaar. De eerste tablet bij start van de therapie dient onder supervisie te worden ingenomen. Deze eerste toediening kan onder voorwaarden plaatsvinden in de huisartsenpraktijk.

Bij een ongecompliceerd beloop kan de behandeling in de thuissituatie worden vervolgd. Adequate monitoring en follow-up gedurende het traject is noodzakelijk voor een veilige en effectieve behandeling.

De inzet van een digitaal zorgpad kan hierbij ondersteunen. 

Subcutane immunotherapie (SCIT)

De behandeling kent een instelfase en een onderhoudsfase. De totale behandelduur bedraagt (ook hier) 3 tot 5 jaar.

Tijdens de instelfase krijgt de patiënt wekelijks subcutane injecties toegediend in oplopende doseringen. De instelfase duurt circa 3 maanden en wordt uitsluitend opgestart in de tweede of derde lijn.

Nadat de patiënt succesvol is ingesteld, wordt overgaan op de onderhoudsfase. Hiertoe wordt iedere 4-6 weken een subcutane injectie toegediend met het allergeen.  
Bij het bereiken van de  onderhoudsfase kan de behandeling desgewenst via de eerste lijn worden vervolgd. 

Voor wie is allergeen immunotherapie geschikt? 

Allergeen immunotherapie is een mogelijke behandeling voor patiënten met een luchtwegallergie voor gras- of boompollen ('hooikoorts') of huisstofmijt, bij wie reguliere behandeling met antihistaminica en/of lokale corticosteroïden onvoldoende effect hebben of niet goed worden verdragen. Bij een allergie voor honden en/of katten wordt doorgaans géén allergeen immunotherapie gestart. De behandeling is geschikt voor zowel kinderen als volwassenen. 

De behandeling werkt het beste bij allergische klachten van de neus (loopneus/verstopte neus/niezen) en ogen (rode/jeukende/tranende ogen). Daarnaast kan allergeen immunotherapie een positief effect hebben op allergisch astma. Het werkt minder goed als iemand meerdere allergieën heeft.

Beschikbare vormen van allergeen immunotherapie

Voor de volgende veelvoorkomende inhalatie-allergenen is allergeen immunotherapie beschikbaar:

(Betreft een onafhankelijk samengesteld overzicht. Alle in Nederland beschikbare producten voor allergeen immunotherapie zijn in dit overzicht getoond)

Graspollen

Grassen bloeien van mei t/m september. De behandeling van patiënten met een graspollenallergie start daarom vanaf oktober.

Beschikbare toedieningsvormen:

Beschikbare toedieningsschema's: 

  • Continue behandeling - hele jaar door (Grazax, Alutard).
  • Seizoensgebonden behandeling (Oralair, Pollinex, Purethal).

Boompollen

Bomen bloeien hoofdzakelijk van februari t/m mei. De behandeling van patiënten met een boompollenallergie start daarom vanaf juni.

Beschikbare toedieningsvormen:

Beschikbare toedieningsschema's: 

  • Continue behandeling - hele jaar door (Itulazax, Alutard).
  • Seizoensgebonden behandeling (Pollinex).

Huisstofmijt

Patiënten met huisstofmijtallergie hebben vaak de meeste klachten in het najaar. Daarom start de behandeling meestal in het voorjaar.

Beschikbare toedieningsvormen:

Beschikbare toedieningsschema's: 

  • Continue behandeling - hele jaar door (Acarizax, Alutard).
  • Seizoensgebonden behandeling (Actair).

Dierlijk epitheel

Patiënten met een allergie voor epitheel van honden en/of katten hebben doorgaans klachten zo lang zij hieraan zijn blootgesteld. 

Allergeen immunotherapie als behandeling voor een huisdierallergie is niet gebruikelijk en beperkt effectief. Veruit de meest effectieve behandeling  is om het betreffende huisdier uit huis te plaatsen.

Beschikbare toedieningsvormen:

Beschikbare toedieningsschema's: 

  • Continue behandeling - hele jaar door.

Hoe lang duurt AIT behandeling?

Een behandeling met AIT duurt lang: minimaal 3 jaar. De behandeling wordt maximaal 5 jaar voortgezet. De precieze duur van de behandeling wordt doorgaans gaandeweg het behandeltraject bepaald en hangt af van (onder andere) de effectiviteit van de behandeling, eventuele bijwerkingen en de voorkeur van de patiënt. Over het algemeen geldt dat de kans op een optimaal en langdurig behandeleffect toeneemt met een langere behandelduur.  

Wat zijn voorwaarden voor allergeen immunotherapie?

Om in aanmerking te komen voor allergeen immunotherapie, moet aan enkele basisvoorwaarden worden voldaan. Hieronder treft u hiervan een samenvatting. Voor een gedetailleerd overzicht wordt u verwezen naar de richtlijn allergeen immunotherapie (Richtlijnendatabase FMS) of de standpunten van de NVvAKI.

Aantoonbare sensibilisatie

Er moet sprake zijn van aangetoonde sensibilisatie voor het allergeen waarvoor u allergeen immunotherapie overweegt. 

Sensibilisatie kan op twee manieren worden aangetoond:

  • Middels huidtesten (panel inhalatie-allergenen)
  • Middels serologisch bloedonderzoek (immuno-assay)

Een positieve uitslag voor het betreffende allergeen op tenminste één van bovengenoemde testen vormt een voorwaarde voor AIT.

Bijpassend klachtenpatroon

Naast aantoonbare sensibilisatie, moet er sprake zijn van allergische klachten welke passend zijn bij het vermeende allergeen. 

Met bijpassende klachten wordt bedoeld dat er: 

  • Sprake is van (allergische) klachten van neus, ogen en/of longen
  • Klachten optreden op het moment dat de patiënt wordt blootgesteld aan het vermeende allergeen.

Bij een allergie voor boompollen vallen klachten te verwachten in het voorjaar. Een allergie voor graspollen geeft overwegend klachten in de zomer. Bij een huisstofmijtallergie kunnen klachten het hele jaar door optreden (met dikwijls een piek in het najaar).

Reguliere behandeling niet afdoende

Conventionele behandeling met antihistaminica en/of lokale corticosteroïden geeft onvoldoende effect of hinderlijke bijwerkingen.

Onder reguliere behandeling van luchtwegallergie wordt verstaan:

  • Systemische en/of lokale behandeling met antihistaminica
  • Lokale behandeling met nasaal corticosteroïd

Op indicatie kan de behandeling worden uitgebreid met: 

  • Lokale oculaire behandeling 
  • Inhalatiemedicatie (in het geval van allergisch astma)

Afwezigheid van contra-indicaties

Voordat met allergeen immunotherapie wordt gestart, dienen enkele contra-indicaties te worden uitgesloten. De belangrijkste zijn: 

Absolute contra-indicaties:

  • Ongecontroleerd of ernstig astma
  • Actieve maligniteit of systemische auto-immuunziekte
  • Actuele zwangerschap (gestarte AIT mag doorgegeven worden)
  • Eosinofiele oesofagitis (uitsluitend contraindicatie voor SLIT) 

Relatieve contra-indicaties:

  • Partieel gecontroleerd astma
  • Systemische auto-immuunziekten in remissie
  • Ernstige psychiatrische aandoeningen of slechte compliance
  • Primaire en secundaire immuundeficiënties

Adequate monitoring

Om een veilige een effectieve behandeling te garanderen, zijn actieve monitoring en regelmatige follow-up van groot belang. 

Geadviseerd wordt tijdens de behandeling regelmatig actief te monitoren op bijwerkingen, effectiviteit en compliance:  

  • Intensief contact in de eerste drie maanden van de therapie
  • Daarna tenminste één keer per jaar

In het bijzonder bij SLIT worden aanvullende maatregelen rond monitoring geadviseerd, omdat hierbij het risico op non-compliance (en daarmee een suboptimaal behandeleffect) relatief groot is. De inzet van digitale hulpmiddelen kan hierbij behulpzaam zijn. 

Hoe wordt de keuze bepaald voor een specifiek allergeen? 

Bij de keuze van het specifieke allergeen voor AIT zijn het het klachtenpatroon (anamnese) en sensibilisatie (huidtest of immuno-assay) van belang bij het maken van een behandelkeuze. Start bij patiënten die multi-allergisch zijn voor non-homologe allergenen (zoals pollen en huisstofmijt) AIT met ófwel het allergeen verantwoordelijk voor de meeste klachten (het dominante allergeen) of separaat met de twee meest relevante allergenen. 

Opstarten van sublinguale immunotherapie (SLIT) in de eerste lijn

SLIT wordt beschouwd als een veilige behandeling, mits relevante contra-indicaties vooraf zijn uitgesloten. Het risico op een ernstige reactie (anafylaxie) is zeer laag (<1%). Wel kunnen lokale (orale) klachten of (toename van) astmatische klachten optreden binnen minuten tot uren na inname van de  SLIT smelttablet. Daarom dient de eerste tablet altijd te worden ingenomen onder supervisie van een arts gevolgd door 30-60 minuten observatietijd. 

Om een representatief beeld te verkrijgen van eventuele bijwerkingen, wordt geadviseerd >48 uur vóór inname van de eerste smelttablet het gebruik van antihistaminica tijdelijk te onderbreken. Wanneer bijwerkingen uitblijven, kan SLIT thuis worden voortgezet. In geval van milde bijwerkingen (zoals lichte zwelling, jeuk en/of tintelingen in de mondholte), kan de behandeling eveneens thuis worden voorgezet met (her)starten van orale antihistaminica (in te nemen 30-60 minuten vóór inname van de SLIT smelttablet). Bij ernstige bijwerkingen is overleg met een allergie-specialist geïndiceerd. 

Start SLIT in de huisartsenpraktijk

Het opstarten van SLIT kan, onder voorwaarden, plaatsvinden in de huisartsenpraktijk. Wanneer uw praktijk hiervoor niet is geoutilleerd of benodigde ervaring met de opvang van acute allergische klachten ontbreekt, dan kan nog worden overwogen inname van de eerste SLIT smelttablet via een andere praktijk in uw regio te laten verlopen. 

Start SLIT in een 2e/3e lijns zorginstelling

Een alternatieve mogelijkheid is om patiënten voor de indicatiestelling van allergeen immunotherapie en/of inname van de eerste SLIT smettablet te verwijzen naar een lokale allergie-specialist. Indien de eerste toediening ongecompliceerd verloopt, kan de verdere behandeling daarna thuis worden vervolgd met één keer daags een smelttablet onder de tong. 

Hulp bij opstarten 

Overweegt u SLIT op te starten in uw praktijk, maar wenst u hiervoor aanvullende informatie/instructies te ontvangen? U kunt deze (geheel kosteloos) aanvragen via onderstaand formulier. Daarnaast is het mogelijk informatie op te vragen over de mogelijkheden rond digitale monitoring van SLIT.



Overname van subcutane immunotherapie (SCIT) 

Met name gedurende de instelfase van SCIT bestaat er een reëel risico op het optreden van systemische allergische reacties. Initiatie van SCIT in de huisartsenpraktijk wordt dan ook sterk afgeraden; het opstarten van SCIT is voorbehouden aan allergiespecialisten in de tweede en derde lijn. 

Wanneer de patiënt eenmaal succesvol de onderhoudsdosering heeft bereikt (doorgaans na circa 3 maanden van wekelijkse injecties), kan de SCIT behandeling desgewenst worden overgeplaatst naar de huisartsenpraktijk. De onderhoudsbehandeling kent een vaste dosering van het allergeen, welke iedere 4-6 weken subcutaan wordt toegediend. De huisarts en allergiespecialist stemmen hierbij samen af hoe de follow-up wordt ingericht.

 

Ook bij het inplannen van periodieke injecties, het monitoren op bijwerkingen en het inzichtelijk maken van het behandeleffect, kan de inzet van digitale hulpmiddelen van toegevoegde waarde zijn. Hiertoe zijn specifieke programma's ontwikkeld in nauwe samenwerking met allergiespecialisten. 

Specialistisch advies (op afstand) gewenst bij de indicatiestelling voor allergeen immunotherapie?